• Het denken, voelen en willen van de leerling wordt in de les aangesproken en geactiveerd.
Ademend onderwijs
• Binnen de vaste structuur van de les is er voldoende afwisseling in tempo, spanning en leerlingenactiviteit.
• Er is een gezonde balans tussen input van de docent en onderzoekend en zelfstandig leren van de leerling.
Differentiatie
• Met betrekking tot niveau van kennis en vaardigheden; leerstijlen en voorkeuren van leerlingen.
• In instructie, werkvormen en opdrachten.
Inspiratie
• Nieuwsgierigheid wordt geprikkeld en leerlingen worden geënthousiasmeerd.
• Er wordt gebruik gemaakt van de actualiteit: de docent staat in het hier en nu.
• Alle leerlingen worden uitgedaagd te leren in een veilige omgeving: er mogen fouten gemaakt worden.
Reflectie
• Leerlingen ontvangen feedback van de docent en van elkaar waaraan zij zich verder kunnen ontwikkelen.
• De docent ontvangt feedback van de leerlingen.
• Er is een duidelijk onderscheid tussen summatieve en formatieve toetsen en summatieve toetsing mondt uit op effectieve feedback voor de leerlingen die hen stimuleert verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leren.
Creativiteit
• Leerlingen worden gestimuleerd hun eigen creativiteit en creatieve denken te ontwikkelen.
• Er wordt gewerkt met rijke, creatieve, kunstzinnige en/of prikkelende input.
• De docent kan de les afstemmen op wat er volgens hem op dat moment nodig is.
Verbinding
• De docent voelt zich verbonden met de klas en de individuele leerling en de leerling kan dit zien en voelen.
• De docent weet wat de leerling nodig heeft en dit geeft de leerling vertrouwen en de mogelijkheid om sturing te geven aan zijn eigen leren, alleen of met de ander.
• Leerlingen werken met andere leerlingen samen: zij leren van en met elkaar. Duidelijk is wanneer, waarom en hoe.
• Leerlingen verbinden zich met de lesstof: zij zijn actief betrokken en stellen vragen.
• Leerlingen krijgen en nemen verantwoordelijkheid en worden hierin serieus genomen. Er worden door de docent grenzen gesteld en deze worden gehandhaafd.